VROLIJKE MOORDZUCHT

Ze trekken veel bekijks. Ze bivakkeren aan de voet van een merkwaardig cirkelvormig gebouw en houden elkaar bezig met vreemde spelletjes en discussies. Je zou kunnen zeggen dat ze inspelen op de komst van een catastrofe. En wie weet, denken ze, komt uit zo’n onvermijdelijke catastrofe iets behoorlijks voort, daar hopen ze op. Een van die ouderen formuleert het als volgt: ‘Hoe kunnen we inspelen op de vrijheidslievende onzekerheid die dat wat zeker komt op losse schroeven weet te zetten?’ En even terug zegt hij: ‘Maar wie maakt plaats voor het geniale niet-weten?’ De Buysser houdt van dit soort paradoxen, de hele roman staat er vol van en geeft er een, hoe moet ik het zeggen, verwachtingsvolle sfeer aan, misschien is utopische sfeer een betere omschrijving.

Maar vaag is deze roman bepaald niet. Hij speelt zich dan wel in de toekomst af, maar we bevinden ons in een concreet gehouden realistische omgeving waarin veel van Berlijn te herkennen valt. Je ziet dit realisme ook in de weinig symbolische naamgeving van die vier oudjes: Gerrit, Robbert, Susan en Lis. Ze worden uitermate concreet neergezet, De Buysser geeft een kritisch beeld van een stel vrolijke en creatieve aanhangers van de Occupy-beweging (al komt die naam in de roman niet voor) die allerlei oude idealen ten koste van alles overeind proberen te houden. Ze organiseren onder de naam De Voorloper druk bezochte bijeenkomsten waar eigenaardige debatten plaatsvinden, bijvoorbeeld rondom het getal 0, dat lange tijd in de westerse rekenkunde niet bekend was en een ware revolutie veroorzaakte. De 0 als voorbeeld van de mogelijkheid om vaste denkkaders te laten springen. Ook komt een nieuwe muntsoort aan de orde, de Watervlam, ‘de eerste muntsoort die niets is dan de bezegeling van de generositeit’. De Buysser schetst deze groep met veel sympathie en inlevingsvermogen maar tegelijkertijd laat hij doorschemeren dat hun veranderingsstrategie uiteindelijk tot niets zal leiden, het is allemaal te vrijblijvend. Hij introduceert al in het begin van de roman vier kinderen (alweer vier!) van verschillende leeftijden, Peter, Jules, Anouk en Marthe, die speciaal uit Vlaanderen zijn overgekomen om zich aan te sluiten bij deze beweging, maar haar een radicalere draai willen geven. De vrijblijvendheid moet eruit, ze vinden dat de vier oudjes het er lelijk bij hebben laten zitten. ‘Hoe lang al laten jullie het zo afweten?’

En dan volgt een uitvoerige beschrijving van wat zich allemaal rond de muur tussen deze twee groepen ouderen en kinderen afspeelt, waarbij De Buysser moord en doodslag niet uit de weg gaat. Af en toe gaan de kinderen over tot geweld, uit vernietigingszucht, of om de zaken op scherp te zetten, om dan even later niet al te veel spijt te betuigen. ‘Maar ik moest dat doen’, zegt Anouk nadat ze Lis fors met een steen heeft verwond. Diezelfde Anouk, bepaald geen lieverdje dus, is verantwoordelijk voor de dood van haar ouders die de vier kinderen uit België zijn nagereisd. In een bizarre scène, waarvan er in deze roman heel wat meer zijn, zorgt ze ervoor dat die ouders elkaar doodneuken nadat ze een levensgevaarlijke liefdesdrank hebben ingenomen. Erg veel verdriet hebben de kinderen hier al weer niet over, eindelijk zijn ze van hun gemakzuchtige ouders af die toch maar bleven steken in burgerlijkheid. De symboliek druipt er hier wel erg dik van af, ik voelde me bijna afhaken, maar pikte het uiteindelijk omdat De Buysser wel vaker doelbewust aarzelt tussen realisme en symboliek, wat wie weet toch ook de originele kracht van deze roman is. Zo lees je het niet vaak.

Aan de ene kant schreef De Buysser een aanstekelijke, vrolijke en ideeënrijke roman over ontstaan en ondergang van alternatieve bewegingen, aan de andere kant liet hij mij krachtig nadenken over de tamelijk moordzuchtige opvattingen van de vier kinderen, die hij in al hun kinderlijke doortraptheid en belachelijke naïviteit unverfroren weergeeft. ‘Er is geen alternatief dan ook pijn en verdriet te veroorzaken’ als je radicale veranderingen wilt, houden de kinderen elkaar (en mij) voor. Ze maken zelfs kosten-baten-analyses van eventuele doden bij revoluties. Zie ook deze zeer merkwaardige tekst: ‘Marthe kan haar ontgoocheling moeilijk verbergen. Ze schuifelt onrustig met haar linkervoet over de grond. Hun levenskeuze heeft alleen kans van slagen als de sprong totaal is en blind. De paniek raast door haar bloed.’ Totaal en blind, dit zijn natuurlijk grote radicale woorden, die je in de recente geschiedenis soms hoorde, maar zelden in de huidige romankunst voorgeschoteld krijgt en zeker niet komend uit de mond van kinderen. En dat in één verband met dat realistische voetgeschuifel; dit is typisch De Buysser-romankunst! Uiteindelijk falen de plannen van de kinderen, dat wel, gelukkig maar ben ik geneigd te zeggen, alles stort in, ook de muur en ze gaan er weer vandoor. Sadder and wiser, mag je hopen maar vast staat dat niet: ‘(…) en dan verdwijnen ze langzaam uit het zicht, eerst nog in de vorm van een anker, en dan – nog net voor ze weg zijn – in de voorafspiegeling van een ongezien figuur’.

Wat een merkwaardige roman is dit! De Buysser had volkomen terecht geen zin in sombermansgepraat of zieligheidsvertoon of halfbakken engagement over maatschappelijke veranderingen, waar hij zo op hoopt (en aan werkt). En dus schreef hij een vrolijke, hartstochtelijke, rare, realistische en doortrapte roman over kinderen met een revolutiecomplex. Ik ben er nog lang niet over uitgedacht.

Kees 't Hart, De Groene Amsterdammer 28.02.14