Gisteren een documentaire gezien met twee en een half uur interviews met Toni Negri. Hij zit in de gevangenis en hij haalt de schouders op: wie is wel vrij? Hier, zegt hij, wordt dan wel zijn plezier ontnomen en dat is vervelend maar cel of geen cel,  het is hem te doen om de vreugde. Negri: werk van het verzet, van het nu, van de volheid van het bestaan. Hij verjaagt daarvoor alle dagdromen, alle nachtdromen, alle fantasmagoriën, mijmerijen en herinneringen om de volheid van het nu te pakken. Tien, twaalf uur per dag schrijft hij. Hij zegt dat hij de gebeurtenis van het spreken schept, hij maakt gemeenschap, hij is verzet.

Het egelvosje is geen dagdroom, ik heb er geen hoop op. Spreken van het egelvosje is zijn bestaan de werkelijkheid in trekken. Dat houdt niet op. Het egelvosje is op komst, en alleen in het opkomst zijn kan het bestaan. Het egelvosje is nog niet. Dat is het.  Dat is het voor nu.

fhproto De vraag van de egel, de vos en de egelvos laat me niet los. Ik ben dat dier namelijk nog nooit tegengekomen, maar het is nu in mijn verbeelding gebrand en ik krijg het niet meer weg. Tolstoj kan dan wel een egelvos genoemd worden, maar mij leek hij toch meer een egel dan een vos. Prachtige roman maar toch zo doordrongen van dat religieus idee! Natuurlijk heeft ieder goed stuk, goed werk, iets van een egelvos, maar nooit zijn de verhoudingen in  harmonie. Ik verlang er  erg naar de ideale egelvos tegen te komen, zowel als ik zelf schrijf als wanneer ik lees of kijk. Sinds kort gaat het van “Komkomkomkom egelvosje” en dan komt er iedere keer iets al bij al wanstaltigs aangewaggeld.  Ieder goed werk, goed stuk, goed boek, heeft iets van een egelvosje, maar nooit zijn de verhoudingen in harmonie, ook al is het door het grootste genie in elkaar gezet. De ware egelvos is een onmogelijk dier. En de altijd wat mismaakte egelvosjes die hier rondlopen struikelen altijd over zichzelf: de koppige egel overtuigd van zijn idee krijgt  een knauw van de spelende vos (die trouwens zijn  prooi niet eens opeet), en een paar bladzijden later krijgt de onderhoudende, eeuwig nieuwsgierige slimme, geestige vos een stevige prik van de egel wiens gelijk ongelooflijk kan steken. Zo gaat het niet vooruit.  De ideale egelvos, onbereikbaar kunstwerk, en ik ben het nog niet tegengekomen. Shakespeare? Zijn werk draagt alle wijsheden in zich maar sommige wijsheden zijn niet met elkaar te verenigen dus wat zijn ze dan nog waard?  Brecht? Zijn ongelooflijk vitaliserend werk roept op tot het één en als je goed leest ook tot het ander, en daar sta je dan. Sartre? Scherp denken en wijsheid staan elkaar bijna altijd in de weg. Het is een bij uitstek theatrale vraag: het is de vraag naar de verhouding stellingname en enscenering. Peter De Graaf had het hier eerder in zijn blog ook al over.  “weet u wat mijn probleem is? Ik ben toneelschrijver, ik kan relatief makkelijk een mening vertolken maar ik heb er zelf geen.” Je heb een standpunt, een inzicht en onmiddellijk overvalt je een zekere schroom: je wil het alleen uitgespeeld zien in de arena van je theater omdat het daar genuanceerd kan worden. Omdat het daar levend kan worden en bemind of gehaat in plaats van begrepen en verstaan. Maar een werk dat niet komt tot een daad, niet komt tot een uitspraak blijft een gevaarlijke flirt met de lafheid en de vrijblijvendheid. En een werk dat zich wel uitspreek, dat zich manifesteert en positie inneemt dreigt een gevaarlijke collaboratie te worden met het naïeve geweld van een overtuiging, de blindheid van de idee.  Het dreigt zijn gezicht te verliezen achter het masker van een antwoord. De egelvos overstijgt deze paradox. Maar ik heb dat dier dus nog nooit gezien. Ik kan er hoogstens over bloggen.

04/02/2010

Het is een oud idee dat er twee soorten schrijvers zijn: de egels en de vossen. Er is een fragment van de Griekse dichter Archilochus  “de vos weet vele dingen, de egel weet één groot iets”. Egels zien de wereld door het prisma van één allesoverheersend idee. Ze hebben een fundamenteel en uniek inzicht. Intuïtief of deductief, een vondst of een gave, een ontdekking of een uitvinding: meestal is het een mengeling van beiden maar altijd bezitten ze en zijn ze bezeten van een existentieel raadsel waarvan zij, vaak tot hun eigen verbazing en nog vaker tot hun eigen kwelling, de sleutel hebben. Ze hebben iets gezien, iets begrepen. Hun werk bestaat uit de missie om de code door te geven, of net het omgekeerde, omdat ze zo gevaarlijk of lastig is, het raadsel te verbergen. Vossen daarentegen zijn nieuwsgierige, verwonderde glaneurs. Ze surfen en pikken, ze vragen en blijven vragen, ze experimenteren en combineren, ze spelen en ze zoeken en als ze een antwoord vinden slaat de melancholie en ontgoocheling genadeloos toe. Maar een goede vos weet die droefenis  altijd te counteren met de lust om een nieuw spel te beginnen. Altijd opnieuw vertrekken ze naar nieuwe ontdekkingen, nieuwe avonturen. Typische egels zijn dan bv. Plato, Kierkegaard, Marx, Ibsen, Pirandello. Typische vossen Shakespeare, Aristoteles, Joyce.  Slechts weinigen zijn beide, volgens Isahia Berlin was Tolstoi een voorbeeld van een egelvos. We leven in een interessante tijd: als ik zie wat een fantastische kosmopolitische kippen Koen van Mechelen maakt, dan moet een egelvos ook levensvatbaar zijn.

06/11/2009

Ik heb een kleine groteske geschreven. Het is een verhaal voor iedereen en voor altijd maar omdat zelfs op het internet zoiets wat breed bemeten is, houd ik het op een verhaal voor iedereen die houdt van oranje sprookjes, hoofddoekjes, en het uur waarop iedereen totaal geëmancipeerd is.

Ik heb het in een videoboodschap verteld in Amsterdam, theater Frascati, waar een avond georganiseerd werd "Utopia/Dystopia". De video vind je onderaan.

19/06/2009

Schrijven voor theater is schrijven op het behang. Een marginale bezigheid. Tijdens de voorstelling is tekst een niet eens vitaal orgaan: theater kan best zonder, en als er  tekst is, dan komt het publiek toch nooit te weten wat er nu precies geschreven stond. Want als een voorstelling de moeite is, is er de hele tijd rondom de tekst ook nog van alles te beleven en dat vraagt ook de aandacht en zet zelfs wat er geschreven stond onherroepelijk naar de hand.

Chagall

Muziek uit het behang

tmpphp07VdJBHet Kunstenfestivaldesarts is afgelopen. Ik heb de meest openbrekende dingen gezien, en de meest problematische, totalitaire, gezwellen van onze burgerlijke samenleving, feestelijk naast elkaar. Het hebben van een brede smaak is een talent dat ik ontbeer. Het is nochtans een teken van verfijning, en met een beetje persen zelfs een teken van aanslepende renaissance. Het komt denk ik doordat ik weet dat als die brede smaak net een millimeter te wijd  wordt we in een zwijnenstal terechtkomen. Voor je het weet verandert de truffelproever in het varken dat de truffel heeft gevonden.

Ik wou dat kunstuitinkjes me niet zoveel deden. Natuurlijk zijn het allemaal maar wanhopige sukkelpogingen om na te denken en vorm te geven en een toon te zoeken in een onverschillige kosmos. Maar een esthetische keuze is een ethische keuze is een politieke keuze is een dierlijke keuze is een menselijke keuze is een kosmische keuze is een mierenneukerskeuze. Ik moet breed overgeven van de brede smaak. Er is misselijkmakend aan het pluralisme van een kunstpubliek. Ik dacht dat het tijd was om uit de kast te komen — escape from escapism. En je ziet in twee weken tijd, in één en hetzelfde festival, hoe het ene werk een opening maakt en uit zichzelf spreekt, schreeuwt van de noodzaak dit te doen, en tegelijk zie je hoe een ander werk opnieuw de spectaculaire, blinde muur optrekt van onze massieve gewoontes.

op_reis_optimismDe laatste voorstelling in Brussel gespeeld. Het ziet er naar uit dat we dit apparaat nog lang en veel gaan spelen. Prachtige reacties. Van pers en programatoren. Ook de obligate radikale afwijzingen, zo hoort dat. Nu voort. Zoals hier op de foto uit Kopenhagen: Jakob en ik met onze koffer, de hele set zit in één valies en niets in de mouwen en niets in de zakken. Vanaf nu is het voor mij een hobby, ik ga opnieuw voort schrijven en houd er intussen deze wat vileine nevenactiviteit op na: speler van een "anthology of optimism", handelsreiziger in filosofische moppen, paradoxen en ongemak. Presentator van andermans wanhopige dromen, slimme taktieken, buitenmaatse verbeelding en droogkloterij. Het is de eerste keer dat ik in een voorstelling berust in het feit dat niet alle nuances van de tekst hoeven te komen. Ook een kop thee of twee zetten, de simpele aanwezigheid van een grauwe stem en een zwierige arm kunnen complexiteit en spankracht aan een gedachte geven. Maar toch heb ik hier nog immens veel over te zeggen, in woorden. Aan mensen die alleen over de voorstelling gehoord hebben en me erover aanspreken heb ik de drang om meteen te zeggen: het is in orde: het is niet in orde: ik ben geen optimist: we kunnen nog met elkaar praten op planeet aarde. Optimisme leidt tot boutades en platvoers denken. Kritisch optimisme tot reizen, denken en herdenken. Het blijft spijtig dat kritisch optimisme een woord is voor iets dat nog niet bestaat. Maar soms zie ik het al. Kritisch optimisme gaat eerder over zien, kijken, dan over geloven.

campXZaterdag speelden we ons apparaat in Kopenhagen. Feestelijk en vurig publiek. Gisteren première op het Kunstenfestivaldesarts. Opnieuw een warm onthaal, hoewel we daar tijdens de voorstelling niet veel van merkten. Professionelen en programmatoren kijken blijkbaar nog zelden als deelnemend publiek, die zitten met hun bestelbon op hun knie, "buy, no buy, buy cheap". In een wip staat daar die vierde muur weer te pronken. Opgetrokken door mensen die hem allemaal liever weg willen, maar ja, per ongeluk, ineens staat dat daar weer.
We hebben toch denk ik een paar momenten gehad dat we, Jakob en ik op de scene en zij in de zaal, samen bovenop die muur zijn kunnen gaan zitten.
Als je daar op geraakt heb je een vrij zeldzaam zicht. Een paar minuten op de uitkijk voor iets dat er helemaal nog niet is: kritisch optimisme.